
Vandaag verscheen in Gazet van Antwerpen het eerste luik van een reeks over vermeende criminelen die vastgoed in het buitenland ( lees: de Verenigde Arabische Emiraten) zouden bezitten, dat betaald zou zijn met crimineel geld.
Of dat juist is, zal moeten blijken uit de onderzoeksgegevens van Gazet Van Antwerpen, maar stel dat het zo is: riskeren deze criminelen dan iets volgens de Belgische wetten ?
Fiscaalrechtelijk inde fout ?
Zij overtreden zeker een aantal regels.
Vooreerst als zij nog “Belg zijn’, waarmee bedoeld wordt: belastingplichtig zijn in België, hebben zij de fiscale verplichting om aangifte te doen van buitenlands vastgoed in hun belastingaangifte.
Met name wie eigenaar, vruchtgebruiker, bezitter, erfpachter, opstalhouder of bezitter van gelijkaardig buitenlands zakelijk recht over een onroerend goed in het buitenland is, moet dit (In vak III, A) aangeven en de inkomsten ervan vermelden. In bak B kan men vrijstelling vragen is daar reden toe is.
Of je in België dan nog belastingen moet betalen wanneer je in het buitenland woont of werkt, hangt af van de overeenkomst die de Belgische overheid heeft gesloten met het land in kwestie. Ons land heeft met een honderdtal landen afspraken gemaakt om dubbele belastingen te voorkomen.
Voorbeeld: Jan heeft een vakantiewoning gelegen in Abu Dhabi die hij niet verhuurt, met een kadastraal inkomen van 550 euro. Jan moet dit als volgt aangeven:
- bij code 1106 in vak III, A 2: het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen
- in vak III, B 1 (als hij vrijstelling vraagt omdat er geen inkomsten gegenereerd worden: het land, de code en het kadastraal inkomen van zijn woning in Abu Dhabi).

Bij de uitvoering van eerdere veroordelingen:
Vervolgens riskeren zij natuurlijk ook strafuitvoering van Belgische vonnissen. Wanneer de correctionele rechtbank in België iemand veroordeeld door drugsdelicten, wordt er bijna altijd ook een schatting gemaakt van hetgeen verdiend werd met deze misdrijven. Dat bedrag wordt dan ‘verbeurdverklaard’ ( overeenkomstig art.42, 3° Sw: de verbeurdverklaring van vermogensvoordelen), wat wil zeggen dat de Belgische Staat het door de rechtbank vastgestelde bedrag dat verdiend zou zijn kan invorderen en afpakken.
In België kan dat door de band genomen relatief eenvoudig: de Belgische Staat stuurt een deurwaarder langs en neemt in beslag wat er aan te treffen valt van waarde. Wanneer de roerende bezittingen en loonbeslag onvoldoende blijken kunnen alsdan ook in België onroerende goederen openbaar verkocht worden, waarna de opbrengsten van die verkopen de Belgische Staat zullen toekomen.
Maar wat nu als die onroerende goederen, zoals in de beweerde voorbeelden in Gazet van Antwerpen, in de Verenigde Arabische Emiraten gelegen zijn ?
Ook dan zijn er mogelijkheden. Reeds bij wet van 20 mei 1997 werd artikel 43ter bij het strafwetboek toegevoegd. Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om zaken die zich in het buitenland bevinden alsnog verbeurd te verklaren indien de nodige bilaterale akkoorden gerespecteerd worden.
Dat was lang een probleem omdat er geen Verdrag over deze materie bestond tussen België en de Verenigde Arabische Emiraten.
Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) heeft echter samen met federaal procureur Frédéric Van Leeuw op 09 december 2021 in Abu Dhabi twee verdragen tussen België en de Verenigde Arabische Emiraten getekend. Enerzijds het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Arabische Emiraten inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Abu Dhabi op 9 december 2021
Daardoor wordt wederzijdse rechtshulp in strafzaken mogelijk gemaakt, ook wat betreft de inbeslagname en confiscatie van eigendommen en opbrengsten van misdrijven.
Ook dan kan de Belgische Staat ( sinds relatief kort) het nodige doen.- Er is ter zake nog geen precedent bekend, maar mogelijks kan de artikelenreeks in Gazet van Antwerpen hier en daar een speurder op een Procureur op gedachten brengen ?
Overigens is het tweede Verdrag dat de Minister en de Federale Procureur tekenden het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Arabische Emiraten inzake uitlevering, gedaan te Abu Dhabi op 9 december 2021.
Hier is wel één precedent bekend: met name dat van de Heer Nordin El H. die werd gearresteerd in Dubai en werd uitgeleverd aan ons land. Hij zou zich thans in hechtenis bevinden.
Deze verdragen werden ook omgezet in Belgisch recht, meer bepaald door de wet houdende instemming met de volgende internationale akten van 30 juli 2022 ( zie
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=22-11-04&numac=2022042334 ):.
1) de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek India inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Brussel op 16 september 2021, en
2) het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Arabische Emiraten inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Abu Dhabi op 9 december 2021, en
3) het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Arabische Emiraten inzake uitlevering, gedaan te Abu Dhabi op 9 december 2021, en
4) het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Islamitische Republiek Iran inzake de overbrenging van veroordeelde personen, gedaan te Brussel op 11 maart 2022, en
5) het Protocol van 22 november 2017 tot wijziging van het Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Straatsburg op 7 april 2022
Rechtshulp en uitlevering uit de Verenigde Arabische Emiraten is dus geregeld in Belgisch recht? De tekst van de Wet van 30 juli 2022 os heel eenvoudig:
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2. De Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek India inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Brussel op 16 september 2021, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3. Het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Arabische Emiraten inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Abu Dhabi op 9 december 2021, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 4. Het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Arabische Emiraten inzake uitlevering, gedaan te Abu Dhabi op 9 december 2021, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 5. Het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Islamitische Republiek Iran inzake de overbrenging van veroordeelde personen, gedaan te Brussel op 11 maart 2022, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 6. Het Protocol van 22 november 2017 tot wijziging van het Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Straatsburg op 7 april 2022, zal volkomen gevolg hebben.
Het kader is er. Vraag zal dus nu zijn of de autoriteiten in de Verenigde Arabische autoriteiten daad bij het woord zullen voegen. Komen zij hun gegeven woord na, en zullen zij actie ondernemen bij het uitvoeren van Belgische vonnissen en arresten (zij het in de zin van uitlevering van personen, dan wel in die zin van confiscaties ter plaatse).
Time will tell …
Alleszins lijkt het zo dat men in de Verenigde Arabische Emiraten weinig graten ziet in het aanvaarden van astronomische bedragen aan baar geld ( waarvan men zou kunnen vermoeden dat het niet eerlijk verdiend en officieel is), maar wel terugdeinst voor ernstige drugsfeiten, geweldsdelicten en internationaal georganiseerde misdaad.
Het precedent van de uitlevering van de Heer Nordin El H., maar ook de uitlevering van de Heer Taghi aan de Nederlandse staat doen alvast vermoeden dat het land haar gangsterimago van zich wil afschudden en daartoe wel tot enige medewerking met buitenlandse Staten bereid gevonden kan worden …
Witwas ?
Witwassen kan op zeer veel verschillende, manieren worden omschreven en gedefinieerd, en gaat overigens ook veel breder dan enkel winsten van drughandel.
Het probleem van witwas heeft een breed toepassingsgebied en het manifesteert zich in diverse sectoren. Het is dan ook niet zo eenvoudig om een eenduidige definitie te geven van wat nu precies onder het witwassen van geld verstaan dient te worden ( A. TAYMANS en P. NIHOUL, “Money laundering: an analysis of European and international legal instruments”, Bank. Fin. 1992, afl. 2, 58).
Laat ons volstaan met de twee definities die voor België het meest relevant zijn.
-> Artikel. 3, lid 1.b. van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, aangenomen te Wenen op 20 december 1988, en witwassen derhalve omschrijft als: ‘Het omzetten of verzenden van bezittingen, wetende dat deze bezittingen afkomstig zijn van inbreuken, met als doel het verbergen of versluieren van de onwettige oorsprong van die bezittingen’.
( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?). De bijzondere verbeurdverklaring van vermogensvoordelen en de bestrijding van het witwassen in België, Brussel, Politeia, 1994,68).
-> Naar Belgisch strafrecht wordt het misdrijf witwas gedefinieerd en strafbaar gesteld door art. 505 Sw.
Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot honderdduizend euro of met een van die straffen alleen worden gestraft :
- zij die weggenomen, verduisterde of door misdaad of wanbedrijf verkregen zaken of een gedeelte ervan helen;
- zij die zaken bedoeld in artikel 42, 3°, kopen, ruilen of om niet ontvangen, bezitten, bewaren of beheren, ofschoon zij op het ogenblik van de aanvang van deze handelingen, de oorsprong van die zaken kenden of moesten kennen;
- zij die de zaken, bedoeld in artikel 42, 3°, omzetten of overdragen met de bedoeling de illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit deze zaken voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden;
- zij die de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing of eigendom van de in artikel 42, 3°, bedoelde zaken verhelen of verhullen, ofschoon zij op het ogenblik van de aanvang van deze handelingen de oorsprong van die zaken kenden of moesten kennen.
Het eerste lid betreft het misdrijf heling, de volgende drie bepalingen definiëren specifiek de drie witwasmisdrijven die ons strafrecht kent.
Wanneer dus een veronderstelde Antwerpse drugscrimineel een luxevilla koopt in Dubai, maakt hij zich mogelijks schuldig aan het derde witwasmisdrijf.
Degenen die hen daarbij helpen ( stromannen, bijvoorbeeld, of iedereen die bij een aankoop assisteert wetende dat die met drugsgeld gebeurt) aan het tweede witwasmisdrijf.
Europees is één en ander al strak geregeld. De wet van 18 september 2017 regelt de omzetting in nationaal recht van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie.
De strijd tegen het witwassen van geld is tweeledig:
- preventief: als gevolg van deze regeling zijn ondernemingen en personen op wie de wet betrekking heeft, verplicht samen te werken en informatie door te geven om verdachte financiële verrichtingen op te sporen en te melden aan de CFI (meldingsplicht);
- repressief: geregeld in artikel 505 van het Strafwetboek. Dat artikel is gericht op drie gedragingen die kunnen wijzen op het misdrijf van witwassing:
- verruimde heling: kopen, ruilen, ontvangen, bezitten, bewaren of beheren van vermogensvoordelen die uit een misdrijf zijn verkregen;
- de omzetting of overdracht van de zogenaamde vermogensvoordelen met de bedoeling de illegale herkomst ervan te verbergen of verdoezelen;
- de verheling of verhullingen van de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing of eigendom van de vermogensvoordelen. Het artikel richt zich voornamelijk op naamleners, stromannen, schermvennootschappen benutten of financiële vennootschappen of instellingen in offshorecentra, fiscale paradijzen, enzovoort gebruiken.
Maar Gazet van Antwerpen bericht over Dubai, en dat ligt niet in Europa, wat dan ?
Vooreerst riskeert men in theorie vervolging in de Verenigde Arabische Emiraten. Het is echter duidelijk dat men daar niet wakker ligt van grote cash aankopen, of van de oorsprong van het geld waarmee die gebeuren. Dit risico lijkt dus klein.
Sinds de financiële crisis proberen internationale organisaties en opsporingsautoriteiten druk te zetten op belastingparadijzen als de Verenigde Arabische Emiraten om meer financiële gegevens en informatie uit te wisselen en de anti-witwas-regularisaties te implementeren ten einde witwaspraktijken te bestrijden. Dit gaat erg moeizaam.
In België zal het ook niet zo eenvoudig zijn om de aankoop van een luxevilla in Dubai te vervolgen, gelet op het territorialiteitsbeginsel dat verankerd is in onze strafwet: