Wettelijke basis voor de leugen detector: een goede zaak?

Op 1 juli 2021 zou de test met de leugendetector een wettelijk kader krijgen.

Ook nu wordt de test al gebruikt, maar vooralsnog dus zonder wettelijke grond.

Niets is echter zo eenvoudig als het lijkt. De leugendetector is niet wat je ziet in films. De test (zelfs indien de test volledig correct wordt opgesteld en toegepast) vertoont een aanzienlijke foutenmarge.

Een polygraaf (leugendetector) ’meet‘ immers geen leugens, maar lichamelijke spanning. Hij registreert lichamelijke reacties zoals bvb. transpiratie of een versnelling van de hartslag, waarvan dat men dan veronderstelt dat zij het gevolg zijn van de gestelde vragen en de gegeven antwoorden.

Natuurlijk ervaren leugenaars emoties (die lichamelijk gevolgen kunnen hebben).

Eerlijke mensen echter ook.

In vakliteratuur wordt het Othello-effect als een van de mogelijke aberraties aangeduid. Hiermee bedoelt men dat de angst van een eerlijke verdachte om niet geloofd te worden wordt verward met de angst van de leugenaar om door de mand te vallen …

De gemiddelde accuratie van een polygraaf test wordt in vakliteratuur geschat op 43% tot 100%.

In de realiteit (en dus los van de in de vakliteratuur bekomen percentages op grond van experimenten en tests), zal dat wellicht nog lager uitvallen. De emotionaliteit van een strafonderzoek zal immer haar tol eisen ….

De risico’s die daaraan verbonden zijn, zijn aanzienlijk. Het spreekt voor zich dat een rechter geneigd zal zijn te veroordelen in geval van negatieve test. Wie gelooft er nu in de onschuld van “een leugenaar”?

Het gegeven dat men een wettelijk kader creëert is dan ook verontrustend. Alternative truth becomes a reality. Pseudowetenschap wordt overgoten met de illusie van betrouwbaarheid.

 

Bij de test met de leugendetector wordt je lichaam via sensoren verbonden aan een toestel dat je lichamelijke reacties meet, zoals je hartritme of je transpiratie. Zo zegt men te weten of je de waarheid spreekt of niet. Het draagt de verleiding in zich te gaan denken dat verklaringen erdoor ‘geobjectiveerd‘ worden.

Als ieder wetenschappelijk artikel nochtans duidelijk stelt dat de resultaten van deze test “slechts een indicatie“ zijn, en de betrouwbaarheid is in het beste geval 43 tot 100%, kan men zich afvragen wat het nut er überhaupt van is …?

 

Je bent als verdachte niet verplicht om aan de test met de leugendetector mee te werken.

De realiteit is dat als je weigert, men alleen al uit die weigering bepaalde conclusies trekt. Je kan op die manier nooit het juiste doen. Als je de test doorstaat, zal men bedenkingen hebben (‘Het is maar een indicatie’). Als je faalt terwijl je onschuldig bent, is het een bewijselement.

 

Het is dan ook een vergissing om de leugendetector ondanks die foutenmarge te legitimeren en een wettelijke basis te geven, met het argument dat ze slechts één van de elementen tussen andere zou zijn.

In de praktijk blijkt dat men het resultaat van de test vaak aanwendt om vervolgens druk uit te oefenen op de verdachte om te komen tot bekentenissen.

 

Het valt te hopen dat veel advocaten hun cliënt negatief zullen adviseren over het afleggen van deze test, die het vermoeden van onschuld alleen maar (meer ?) kan ondergraven …

Picture of Len Augustyns

Len Augustyns

Sinds 2000 is Len Augstyns als advocaat actief aan de Antwerpse balie, met uitgebreide expertise in strafrecht, financieel/economisch strafrecht en bijzonder strafrecht. Hij vertegenwoordigt zowel beklaagden als slachtoffers voor verschillende rechtbanken, waaronder het Hof van Cassatie. Zijn focus ligt op een persoonlijke en snelle dossierafhandeling. Als vennoot bij Lens&Maes en Metis Advocaten en de beheerder van een niche-kantoor in Antwerpen, met een tweede kantoor in Brasschaat, heeft hij ruime ervaring. Hij was ook betrokken bij de Orde van Advocaten in Antwerpen en leverde bijdragen aan de juridische literatuur over strafrecht.
advies delen met anderen

Inhoud