Witwas: wat is dat eigenlijk?

Geld witwassen van alle tijden. Immers trachten criminelen logischerwijs hun criminele winsten op een of andere manier te behouden. Ze doet er dan ook alles aan om hun criminele gelden buiten het gezichtsveld van justitie te houden.

Onder president Reagan in de jaren tachtig van de 20ste eeuw kwam het misdrijf witwassen meer en feller onder de aandacht in de nasleep van de Amerikaanse ‘War on Drugs’ (ja, voor jonge mensen: er was een Amerikaanse voorloper van de Antwerpse).

Nadeel is wel dat toen ( en tot op zekere hoogte vandaag nog steeds) witwas misschien al te vaak in verband wordt gebracht met drughandel, terwijl witwassen echter even vaak verbonden is met allerhande andere criminele activiteiten die gericht zijn op financieel gewin of worden gefinancierd met crimineel geld. En dat zijn er ontstellend veel: mensenhandel, ( al dan niet fiscale) fraude, wapenhandel, exploitatie prostitutie, oplichting, …

Witwas veronderstelt op zich overigens ook geen ‘zware’ misdrijven zoals drugshandel. De aankoop van een pakje sigaretten door een zwartwerker is strikt genomen ook een witwashandeling naar Belgisch strafrecht ( cfr. infra onder noemer ‘definitie(s)’).

Witwas is dus een soort veel voorkomend ‘bij-misdrijf’ bij tal van criminele activiteiten.

Witwas vroeger en nu:

Pas relatief recent is witwas en haar bestrijding dus een prioriteit geworden. Eerst in de Verenigde Staten, later (nog recenter dus) ook bij ons.

De term ‘witwassen’ ontstond in de Verenigde Staten en komt uit de tijd van de drooglegging, toen er een verbod op alcohol uitgevaardigd werd ( zie. M. DAMBRE, “De invloed van het witwasverbod op het bankrecht”, in X. (ed), Liber Amicorum P. De Vroede, Diegem, Kluwer, 1994, 356; C.D. SCHAAP, Heling getoetst, Arnhem, Gouda Quint, 1999, 79). De maffia kocht er in de jaren dertig en veertig legitieme ondernemingen op met misdaadgeld dat voornamelijk afkomstig was uit dranksmokkel.

Vervolgens werd onder meer op grote schaal in wasserijen geïnvesteerd, die ogenschijnlijk legaal werden uitgebaat ( zie A. VAN ROOSBROECK, Witwassen. Voorkoming en bestraffing van witwassen van geld en illegale vermogensvoordelen, Antwerpen, ETL, 1995, 1).

De klanten in de wassalons bedienden de wasmachines met muntstukken en betaalden steeds contant. De precieze ontvangsten van een wasserette waren aldus bijna niet te controleren, omdat op geen enkele wijze met zekerheid achterhaald kon worden hoeveel maal per dag een machine gebruikt werd.

De omzet van deze wasserijen kon dus vrij eenvoudig gemanipuleerd worden, omdat niet alleen de werkelijke ontvangsten, maar tevens de misdadige opbrengsten geboekt werden (cfr. Infra onder noemer ‘boeken als

omzet’). Aldus werd het misdaadgeld met de legale opbrengsten van de wasserettes vermengd, om er vervolgens witgewassen uit te komen ( A. VAN ROOSBROECK, Witwassen. Voorkoming en bestraffing van witwassen van geld en illegale vermogensvoordelen, Antwerpen, ETL, 1995, 1).

Voor zover bekend, werd de term ‘money laundering’ zelf pas veel later voor het eerst gebruikt, en wel door politiemensen ten tijde van het ‘Watergate-schandaal’ gedurende de jaren zeventig in de Verenigde Staten ( V. MUL, Banken en witwassen, Amsterdam, NIBE-SVV, 2002, 1).

Grote sommen geld van criminele oorsprong vonden hun weg naar het zgn. ‘Committee to Re-elect the President (CRP)’ dat hierdoor gigantische bedragen van illegaal witgewassen fondsen beheerde, waarna deze illegale of criminele gelden in een volgende fase, door middel van valse facturen of een aaneenschakeling van operaties, via allerhande kanalen en landen in het legale circuit werden teruggepompt ( A. VAN ROOSBROECK, Witwassen. Voorkoming en bestraffing van witwassen van geld en illegale vermogensvoordelen, Antwerpen, ETL, 1995, 2).

Het comité werd naderhand in direct verband gebracht met de watergate-affaire, en leidde uiteindelijk tot het aftreden van President Nixon.

Een volgende drastische wending werd ingeluid door de terroristische aanslagen van 11 september 2001. Sedert deze aanslagen ambieert witwasbestrijdibg niet langer louter het witwassen van geld an zich, maar ook het voorkomen van ‘het gebruik van het financiële stelsel voor de financiering van terrorisme’.

Definitie(s):

Witwassen kan op zeer veel verschillende, manieren worden omschreven en gedefinieerd.

het probleem van witwas heeft, zoals hierboven reeds gesteld een breed toepassingsgebied en het manifesteerde zich (zoals hieronder weergegeven in een aantal veel voorkomende voorbeelden) in diverse voren. Het is dan ook niet zo eenvoudig om een eenduidige definitie te geven van wat nu precies onder het witwassen van geld verstaan dient te worden ( A. TAYMANS en P. NIHOUL, “Money laundering: an analysis of European and international legal instruments”, Bank. Fin. 1992, afl. 2, 58).

Laat ons volstaan met de twee definities die voor België het meest relevant zijn.

-> Artikel. 3, lid 1.b. van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, aangenomen te Wenen op 20 december 1988, en witwassen derhalve omschrijft als: ‘Het omzetten of verzenden van bezittingen, wetende dat deze bezittingen afkomstig zijn van inbreuken, met als doel het verbergen of versluieren van de onwettige oorsprong van die bezittingen’.

( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?). De bijzondere verbeurdverklaring van vermogensvoordelen en de bestrijding van het witwassen in België, Brussel, Politeia, 1994,68).

-> Naar Belgisch strafrecht wordt het misdrijf witwas gedefinieerd en strafbaar gesteld door art. 505 Sw.

Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot honderdduizend euro of met een van die straffen alleen worden gestraft : 

  1. zij die weggenomen, verduisterde of door misdaad of wanbedrijf verkregen zaken of een gedeelte ervan helen;
  2. zij die zaken bedoeld in artikel 42, 3°, kopen, ruilen of om niet ontvangen, bezitten, bewaren of beheren, ofschoon zij op het ogenblik van de aanvang van deze handelingen, de oorsprong van die zaken kenden of moesten kennen; 
  3. zij die de zaken, bedoeld in artikel 42, 3°, omzetten of overdragen met de bedoeling de illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit deze zaken voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden; 
  4. zij die de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing of eigendom van de in artikel 42, 3°, bedoelde zaken verhelen of verhullen, ofschoon zij op het ogenblik van de aanvang van deze handelingen de oorsprong van die zaken kenden of moesten kennen.

Het eerste lid betreft het misdrijf heling, de volgende drie bepalingen definiëren specifiek de drie witwasmisdrijven die ons strafrecht kent.

Maar hoe gaat dat dan in de praktijk?

Het witwasproces:

Het is bijna altijd zo dat bij een witwasoperatie drie verschillende stappen te onderscheiden zijn.

Het witwasproces neemt een aanvang met het plaatsen van contante ontvangsten (de voorwas, als U wil), om vervolgens over te gaan tot de omzetting legale waarden (de hoofdwas). Eens de illegale of criminele opbrengsten zijn omgezet, volgt de integratie ervan in de wettelijke of legale economie ( J. VANEMPTEN en L. VERDUYN, Witwassen in België. Crimineel geld in de wereld van de haute finance, Leuven, Kritak, 1993, 33-34).

Deze indeling is uiteraard theoretisch, omdat in de realiteit de diverse fasen zich apart van elkaar kunnen voltrekken of zich anderzijds ook gelijktijdig kunnen voordoen. In de meeste gevallen zullen zij elkaar zelfs overlappen.

1. De plaatsing van de contante ontvangsten (placement)

In een eerste fase wordt het contante misdaadgeld in het bank- en financieel systeem geinjecteerd door middel van bankdeposito’s, de contante aankoop van roerende en onroerende goederen en andere activiteiten die doorgaans cash geld opbrengen (M. DAMBRE, “De invloed van het witwasverbod op het bankrecht”, in X. (ed), Liber Amicorum P. De Vroede, Diegem, Kluwer, 1994, 357).

Dat klinkt overigens moeilijker dan het is: men stort geld op een rekening, of men koopt een duur schilderij, of men bestelt een nieuwe keuken …..

Dat de injectie een cruciale stap in het witwasproces uitmaakt, lijdt geen twijfel. Het is ook een risicovolle stap voor de witwasser. Als hij immers hierbij niet voorzichtig is en vermoeden wekt dat het om ‘verdachte transacties’ gaat, is het in deze fase nog allemaal relatief eenvoudig om het te volgen en de illegale oorsprong van het geld te achterhalen.

De fase van de plaatsing houdt dan de grootste kans op ontdekking in voor degene die de transactie uitvoert, omdat het meestal persoonlijk contact vereist met de bankbediende, de verkoper in de kunstgalerij of het keukenbedrijf. Bovendien is er de laatste jaren fors ingezet op ‘knipperlichten’ en meldingsplichten (bijvoorbeeld emeldibgsplicht van verdachte bancaire transacties bij het CFI). Tenslotte is het onvermijdelijk zo dat dergelijke verrichtingen of injecties een papieren spoor nalaten ( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?), supra noot 11, 69-70).

Om de kans op ontdekking dan ook zo klein mogelijk te houden, wordt dikwijls gebruik gemaakt van smurfing, een witwastechniek waarbij grote hoeveelheden geld via verschillende tussenpersonen verdeeld worden over verschillende banken en hun filialen ( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?), supra noot 11, 70; M. DAMBRE, “De invloed van het witwasverbod op het bankrecht”, in X. (ed), Liber Amicorum P. De Vroede, Diegem, Kluwer, 1994, 358).

2. De omzetting in legale waarden (layering)

Het geplaatste geld wordt vervolgens ingebracht via een opeenvolging van transacties die eigenlijk in essentie als doel hebben op de illegale oorsprong te verbergen en de omzetting te verwezenlijken in andere legale betaalmiddelen of vaste activa ( A. VAN ROOSBROECK, Witwassen, supra noot 2, 6-7).

Men doet met de gelden zoveel mogelijk financiële transacties om een complex en ondoorzichtig beeld te creëren. Om de opsporing nog verder te bemoeilijken is worden de fondsen ook vaak overgebracht naar het buitenland en in het bijzonder naar de zgn. belastingparadijzen of soms zelfs naar offshore-centra ( In dergelijke centra worden de illegale gelden dan ingebracht in nog op te richten of bestaande ondernemingen en vennootschappen, die dan op hun beurt met deze gelden leningen toestaan aan of kapitaalverhogingen doorvoeren in Belgische ondernemingen, zie A. VAN ROOSBROECK, Witwassen, supra noot 2, 6-7).

3. De legale aanwending van het omgezette geld (integration)

Van zodra het papieren spoor van de transacties vaag en onduidelijk is gemaakt door deze tweede fase, vangt een laaste fase aan en kan het geld opnieuw in de economie worden gebracht, waarbij de schijn wordt gewekt dat het geld een legale oorsprong heeft. Soms is het daarbij nodig of nuttig om ook nog gebruik te maken van valse facturen, van postbusvennootschappen die het bestaan van bedrijfswinsten moeten verantwoorden, van de terugbetaling van fictieve leningen, etc. ( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?), supra noot 11, 71-72; M. DAMBRE, “De invloed van het witwasverbod op het bankrecht”, in X. (ed), Liber Amicorum P. De Vroede, Diegem, Kluwer, 1994, 358). In dat geval worden bijkomende misdrijven geoleegd die desgevallend ook vervolgd kunnen worden ( vaak het misdrijf ‘valsheid in geschriften’).

Vaak gehanteerde methodes:

Ook de concrete systemen waarop geld kan worden witgewassen, zijn talrijk. Hieronder wordt dan ook veel voorkomende witwastechnieken kort toegelicht.

Boeken als omzet:

Een van de meest eenvoudige methoden om geld wit te wassen is het opzetten of aankopen van een bedrijf waarin veel contant geld wordt verhandeld (denk aan de wasserijen in de V.S.). Het illegale geld wordt dan samen met het legale inkomsten van een bedrijf als omzet geboekt. Voor de controle-instanties wordt het moeilijk om de legale inkomsten van de illegale inkomsten te onderscheiden.

Het vals factureren:

Deze methode kan het best worden uitgelegd aan de hand van een voorbeeld:

Bedrijf A dat veel personeel in het zwart tewerkstelt, onderhoudt contacten met een witwasser die een bedrijf B opricht.

Bedrijf A heeft contant geld nodig, alsook officiële kosten.

Bedrijf B, dat door de witwasser wordt geleid, zend een factuur naar bedrijf A, laat zich via bankoverschrijving betalen, en sluist vervolgens datzelfde bedrag in liquide middelen terug aan bedrijf A.

Op die manier kan bedrijf B officieel de legale herkomst bewijzen van het geld waarover het beschikt ( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?), supra noot 11, 83).

Casinoverrichtingen:

Deze methode bewijst dat een crimineel met zijn illegaal vermogen ook terecht kan in een casino, en bestaat erin grote hoeveelheden casinofiches aan te kopen onder het voorwendsel er later mee te spelen. Vervolgens brengt men een hele tijd door in het casino, zonder effectief veel te spelen, om daarna de fiches opnieuw te verkopen en daarbij een briefje aan de loketbediende te vragen waarin verklaard wordt dat de witwasser voor een aanzienlijk bedrag aan fiches heeft ingewisseld.

Het resultaat van dit alles is dat de herkomst van zijn gelden nu gerechtvaardigd wordt als zijnde afkomstig van het gokken. Deze methode is doorgaans vrij gemakkelijk te detecteren. De crimineel zal immers niet enkel een bewijs moeten leveren van het inwisselen van zijn fiches, maar tevens van zijn gokwinst. Hulp van binnenuit is bijgevolg onontbeerlijk, daar er bereidheid nodig is om een dergelijk bewijsstuk te bezorgen ( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?), supra noot 11, 79-80).

Ondergronds bankieren:

In sommige landen bestaat er een ondergronds of parallel banksysteem.

Ze werken allen op dezelfde manier en zijn gebaseerd op vertrouwen of familiebanden.

De witwasser gaat als volgt te werk: hij plaatst een som geld, zijnde fondsen met een illegale oorsprong, bij de ‘bankier’, die in ruil daarvoor een ondergronds ontvangstbewijs verstrekt. De bankier zal vervolgens contact opnemen met zijn partner in het buitenland die ervoor zorgt dat eenzelfde bedrag aan de begunstigde wordt bezorgd.

Deze methode biedt een aantal belangrijke voordelen, nu het geld zelf niet versluist hoeft te worden en het systeem aan de gebruiker complete anonimiteit verleent ( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?), supra noot 11, 78).

Investeren in (on)roerend goed:

Kostbare goederen, zoals edelstenen, antiek, kunstwerken, auto’s, e.d. worden frequent aangekocht met de achterliggende bedoeling om aldus geld wit te wassen. De verkoper verkoopt het desbetreffende goed doorgaans zonder zich vragen te stellen over de herkomst van de gelden.

Wie een beetje thuis is in die markt zal er meestal wel in slagen om ‘goedkope’ aankopen met winst door te verkopen ( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?), supra noot 11, 79).

Ook via de vastgoedsector wordt dikwijls wel het een en andere witgewassen. De techniek die hier doorgaans gehanteerd wordt is de prijsbewimpeling.

Ook dit kan het best geïllustreerd worden met een voorbeeld:

crimineel A wenst een villa te kopen van 250.000 EUR. Daar de koop-verkoop een formele rechtshandeling is, moet deze steeds geregistreerd worden.

Dit kan echter omzeild worden door een overeenkomst te sluiten met de verkoper om bijvoorbeeld 3/5 van het bedrag in het zwart te betalen en de verkoop te laten registeren voor het resterende bedrag.

Crimineel A houdt het onroerend goed enige tijd in zijn bezit, en brengt desgevallend (voor 25.000 EUR) verbeteringen aan, om het vervolgens opnieuw te verkopen voor 275.000 EUR ( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?), supra noot 11, 80-81).

Spook- en schijnvennootschappen:

Zwart geld dat zich in een belastingsparadijs bevindt, wordt doorgaans gedeponeerd op een rekening op naam van hetzij een spookvennootschap, hetzij een schijnvennootschap.

Er is een onderscheid: Een spookvennootschap heeft geen andere functie dan het absorberen van gelden om de illegale herkomst ervan te maskeren.

Een schijnvennootschap daarentegen houdt zich daarentegen bezig met legale operaties die tot doel hebben de illegale activiteiten te verbergen van diegene die de gelden wit.

Laatstgenoemden zijn vooral die vennootschappen waarin vele kleine hoeveelheden baar geld rondgaan, zoals bioscopen en restaurants ( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?), supra noot 11, 81).

De ‘leen-terugleen’ methode:

Deze methode houdt in dat de persoon die geld wenst wit te wassen een onderneming opricht in één of ander offshore-centrum, eventueel via een boekhouder of een andere buitenlandse firma om aldus zijn anonimiteit te bewaren. Vervolgens koopt hij een onderneming in eigen land met betaling van een voorschot. Het resterend bedrag wordt gefinancierd aan de hand van een lening vanwege zijn buitenlandse firma. De witwasser leent op die manier zijn eigen illegale gelden.

Een logische volgende stap zal dan zijn dat hij op geregelde tijdstippen stortingen ter terugbetaling van zijn lening verricht. Het gebruik van een dergelijke methode stelt hem niet alleen in staat om zijn gelden aldus naar eigen land terug te voeren, maar laat hem tevens toe interesten te betalen die hij later ten aanzien van de belastingsdiensten zal kunnen aangeven als zijnde wettige bedrijfsuitgaven ( H. BERKMOES, R. VANDAELE en B. DE BIE, Misdaad loont niet (meer?), supra noot 11, 81).

De straffen:

Zoals gesteld worden de witwasmisdrijven naar Belgisch strafrecht gedfinieerd in artikel 505 Sw.

De straffen zijn niet mals: los van de verbeurdverklaring van alle witgewassen gelden (als voorwerp van het witwasmisdrijf overkolstig artikel 42,1 Sw.), voorziet de wet een effectieve gevangenisstraf van 5 jaar als maximumsanctie.

De straffen kunnen nog verder oplopen omdat witwas vaak gepaard gaat met andere misdrijven ( bvb valsheid in geschriften) of gebeurd in een georganiseerd geheel van personen ( wat dan zelfs het bijkomend misdrijf kan opleveren van lidmaatschap of zelfs leider van een criminele organisatie).

Foto van Len Augustyns

Len Augustyns

Sinds 2000 is Len Augstyns als advocaat actief aan de Antwerpse balie, met uitgebreide expertise in strafrecht, financieel/economisch strafrecht en bijzonder strafrecht. Hij vertegenwoordigt zowel beklaagden als slachtoffers voor verschillende rechtbanken, waaronder het Hof van Cassatie. Zijn focus ligt op een persoonlijke en snelle dossierafhandeling. Als vennoot bij Lens&Maes en Metis Advocaten en de beheerder van een niche-kantoor in Antwerpen, met een tweede kantoor in Brasschaat, heeft hij ruime ervaring. Hij was ook betrokken bij de Orde van Advocaten in Antwerpen en leverde bijdragen aan de juridische literatuur over strafrecht.
advies delen met anderen

Inhoud